top of page
Foto van schrijverSteven de Joode

Brute moord op New Yorkse prostituée


Op de vroege zondagochtend van 9 april 1836 werd bordeelhoudster Rosina Townsend gewekt door een sterke brandlucht. Ze ging af op de geur en ontdekte het levenloze lichaam van prostituée Helen Jewett. Helen lag op bed in haar kamer met een opengereten voorhoofd terwijl haar bed in brand stond. De politie kwam ter plaatse en ondervroeg Rosina. Zij bleek de vorige avond een van Helens vaste klanten, Richard P. Robinson, een 19-jarige bediende, te hebben herkend. De politie ontdekte vervolgens een mantel en een bijl die gelinkt kon worden aan Robinson. Er volgde een proces van vijf dagen, maar gek genoeg werd Robinson vrijgesproken, volgens sommigen het resultaat van diens uitstekende connecties.


De moord ging de Amerikaanse geschiedenis in als een van de eerste seksschandalen die landelijke media aandacht kregen. Dit was voor een deel te danken aan de ontwikkeling van de zogeheten 'penny press': kranten die dankzij technische innovaties goedkoop geproduceerd konden worden en verkocht werden voor een 'penny'. Veel serieuze kranten vermeden onderwerpen als seks en moord. Maar in de penny papers werd het leven en de tragische dood van de beeldschone Jewett breed uitgemeten. Dit zou de Amerikaans journalistiek blijvend beïnvloeden: redacteuren realiseerden zich dat je met (seks)schandalen meer kranten verkoopt.

"... and there before their eyes, with her transparent forehead half divided by a butcher's stroke, and her silver skin burnt to a cinder where it was not laced with blood, lay all that was left of the mortal remains of the unfortunate Dorcas Doyen."

Helen Jewett werd geboren in 1813 als Dorcas Doyen in Hallowell, Maine. Zij lijkt haar ouders op jonge leeftijd te hebben verloren en vanaf haar 13e te zijn opgegroeid bij een rechter, die haar ook naar school stuurde. Als 17-jarige had ze een affaire met een oudere man, wat tot een schandaaltje leidde. Mogelijk werkte ze al in Portland, Maine, als prostituée. Duidelijk is dat zij op een goed moment vertrok naar Boston om in een bordeel te gaan werken. Vervolgens verhuisde zij naar New York, waar zij op diverse adressen werkte, het langst in het bordeel van Mary Berry op Duane Street 128. Haar laatste werkgever was Rosina Townsend, "one of the most dashing of her infamous line of work", zoals een krant uit 1836 wist te melden.


Helen stond niet alleen bekend om haar schoonheid, maar was evenzeer geliefd vanwege haar karakter, intelligentie en goede smaak. Zij was de ster van het bordeel van Mary Berry, die omgerekend ongeveer $1000 tot $2000 per week aan Helen verdiende. Zelf hield Helen genoeg van haar salaris over om elegante kleding te kopen, regelmatig naar het theater te gaan en af en toe uitstapjes te maken. Interessant genoeg onderhield ze ook een levendige correspondentie met vrienden, collega's, klanten en minnaars. Deze correspondentie is uiteraard een belangrijke bron voor kennis van de Amerikaanse prostitutie in de eerste helft van de 19e eeuw. In de decennia die volgden op het moordproces groeide Helen uit tot een legende. Zij werd onderwerp van tientallen pamfletten en een fictief personage in verschillende romans, zoals in George Wilkes' The Lives of Helen Jewett, and Richard P. Robinson (1849).


De afbeeldingen hierboven en -onder komen uit een 'murder pamphlet' gebaseerd op de roman van Wilkes: The Truly remarkable life of the beautiful Helen Jewett, who was so mysteriously murdered (Philadelphia, 1878). Het is geïllustreerd met vier fraaie houtgravures en beschrijft het leven van Helen, haar relatie met Robinson en uiteraard haar vroegtijdige en tragische dood. Zoals te verwachten, schrikt het boekje er niet voor terug haar dood dramatisch aan te zetten: "... and there before their eyes, with her transparent forehead half divided by a butcher's stroke, and her silver skin burnt to a cinder where it was not laced with blood, lay all that was left of the mortal remains of the unfortunate Dorcas Doyen."



80 weergaven0 opmerkingen

Comments


bottom of page