
Een levensmotto in één zin
Op 9 november 1981 is Josepha Mendels te gast in het tv-programma Sonja op maandag van Sonja Barend. Mendels, dan 79 jaar oud, maakt een vitale en elegante indruk. Aan het eind van het gesprek vraagt Barend of ze advies heeft om gezond oud te worden. Met een geamuseerd lachje en haar charmante, licht geaffecteerde dictie antwoordt Mendels: "Doe waar je zin in hebt!" Die uitspraak vat haar levenshouding treffend samen.
Van Groningen naar Parijs
Josepha Judica Mendels (1902–1995) werd geboren in Groningen in een orthodox-Joods gezin. Ze groeide op met haar ouders en twee oudere zussen, Edith en Ada. Haar vader was docent, haar moeder huisvrouw. Als jong meisje droomde Mendels ervan actrice te worden, maar haar vader besloot anders: ze moest onderwijzeres worden.
Hoewel ze succesvol de kweekschool afrondde, bleek ze ongeschikt voor klassikaal onderwijs. Wel gaf ze enkele jaren thuisonderwijs en werd ze later directrice van Het Zwaluwnest, een opleidingscentrum voor arme Joodse meisjes in Den Haag. Daar leerde ze schilderes Berthe Edersheim kennen, met wie ze haar hele leven verbonden zou blijven.
Haar vrijheidsdrang dreef haar echter naar Parijs. Vanaf 1936 werkte ze daar als freelance correspondent voor onder andere Elseviers Weekblad en NRC. Ze was buitengewoon productief en schreef vooral over het bruisende Parijse uitgaansleven. De Tweede Wereldoorlog maakte echter abrupt een einde aan deze periode.

Oorlog en ballingschap
Na mei 1940 mocht Mendels als Jodin niet langer onder haar eigen naam publiceren. Ze verruilde de journalistiek voor de literatuur en begon te werken aan haar roman Rolien en Ralien.
Tijdens de oorlog dook ze aanvankelijk onder in Parijs, maar wist later via Spanje naar Lissabon te vluchten. Van daaruit wilde ze naar Londen vliegen, maar miste haar vlucht. Dit redde haar leven: het vliegtuig werd door de nazi’s neergehaald. Uiteindelijk bereikte ze alsnog Londen, waar ze onder andere werkte voor de Nederlandse radiodienst. Zelf overleefde ze de oorlog, maar haar beide zussen werden door de nazi’s vermoord.
Na de oorlog keerde Mendels terug naar Parijs, waar ze haar journalistieke werk hervatte en verder werkte aan Rolien en Ralien. In 1948 beviel ze van haar zoon Eric, die ze alleen opvoedde. In de jaren vijftig komt bovendien Berthe Edersheim bij haar wonen, met wie Mendels de rest van haar leven zal delen.

Literair succes en een blijvende erfenis
Hoewel Mendels meerdere romans schreef, wordt ze vooral herinnerd vanwege Rolien en Ralien, geschreven in een lichtvoetige stijl, beïnvloed door surrealisten als André Breton.
Het verhaal draait om Rolien Kolar, een jong Joods meisje dat opgroeit in een gezin met haar ouders en twee oudere zussen. Gevoelens van buitensluiting leiden ertoe dat ze een denkbeeldige speelkameraad creëert: Ralien. Deze vriendschap helpt haar om te gaan met haar eenzaamheid. Daarnaast bevat de roman subtiele verwijzingen naar homoseksualiteit, een gewaagd onderwerp in die tijd.
De ontstaansgeschiedenis van Rolien en Ralien is nauw verweven met de turbulente periode waarin Mendels leefde. Ze schreef het manuscript tijdens de Tweede Wereldoorlog en nam het mee tijdens haar vlucht uit bezet Frankrijk in 1942. Het originele manuscript ging verloren, maar een kopie bereikte haar later in Londen, waardoor publicatie alsnog mogelijk werd.
Enthousiasme van critici
In 1944 stuurde Mendels het manuscript ter beoordeling naar criticus Jan Greshoff, die laaiend enthousiast was. In een brief van 16 juli 1944 schreef hij:
“Mijn bericht over uw boek deed wat lang op zich wachten, omdat ik het tweemaal las met een zekere tussentijd. Het is een voortreffelijk boek dat bij herlezing wint. Het is vol, maar dan ook letterlijk vol kostelijke vondsten. Het is ànders van schriftuur en opvatting dan alle andere Nederlandse verhalen over jeugd. En het is zoo verbazend knap, dat ik mij eenvoudig niet kan voorstellen dat dit een eersteling zou zijn. [...] Het is écht en toch uit de verf, natuurlijk en toch intelligent! De enige bedenking is, dat hier en daar (sporadisch) de toon iets te geforceerd is, een tikje ‘te’. Als dit werkelijk een eerste werk is, lijkt het mij belachelijk en onrechtvaardig van een belofte te spreken. Het is een volledig welslagen.”
Uiteindelijk was het Greshoff die ervoor zorgde dat de roman in 1947 bij Querido kon verschijnen. Het boek werd opgedragen aan Berthe en gedrukt in een oplage van 3000 stuks, "de helft hoger dan het gemiddelde van voor de oorlog", zoals Heimans opmerkt. De band en het stofomslag werden ontworpen door de bekende Susanne Heynemann. Op de flap werd de brief van Greshoff afgedrukt (waar hij buitengewoon ontstemd over was).
Door de jaren heen heeft Rolien en Ralien zijn literaire waarde behouden. De recente heruitgave bij Cossee (2017) onderstreept de blijvende relevantie van deze bijzondere roman binnen de Nederlandse literatuur.
Een leven in vrijheid
In de jaren vijftig woonde Mendels met haar zoon en de kunstenares Berthe Edersheim in Parijs. Haar laatste jaren bracht ze met Berthe door in Eindhoven, dichter bij haar zoon. Mendels weigerde echter zich in een hokje te laten plaatsen. Toen haar werk in de jaren tachtig door (al dan niet lesbische) feministen werd herontdekt, liet ze zich niet in dat kamp inlijven. Haar leven en werk belichamen haar levensmotto: "Doe waar je zin in hebt!"—een oproep tot vrijheid, eigenzinnigheid en onafhankelijkheid.
Bronnen
Sylvia Riwke Heimans, De taal, het kind, de liefde. Josepha Mendels (1902-1995). Proefschrift Radboud Universiteit Nijmegen, 2014.
Janet Luis, 'Josepha Mendels', in: Kritisch lexicon van de moderne Nederlandstalige literatuur.
Comentarios