top of page
Foto van schrijverSteven de Joode

Een roofmoordenaar en "godtverzaaker" geradbraakt in 1766

De Fransman Jean Hubain (ook bekend als Johan Humbert) sneed op 16 september 1765 de keel door van Godfried Willeke en diens dienstmeid. Willeke was eigenaar van een bierkelder in de Amsterdamse Barndesteeg. Samen met zijn handlanger Pierre la Plaine had Hubain hem vermoord en hem vervolgens van zijn geld beroofd. La Plaine wist te ontsnappen, maar Hubain werd gearresteerd en ter dood veroordeeld.


Na zijn opsluiting werd de Amsterdamse predikant Adriaan Buurt gevraagd om hem geestelijke bijstand te verlenen en hem voor te bereiden op zijn naderende dood. Interessant is dat Buurt in 1781 een kort verslag publiceerde van zijn gesprekken met Hubain. Hieruit blijkt dat Hubain, beïnvloed door de filosofie, het bestaan van zonde, een hiernamaals, goddelijke vergelding en de onsterfelijkheid van de ziel ontkende.


Voor zijn executie probeerde hij zelfmoord te plegen door een ader door te snijden met een stuk gebroken glas, maar hij werd gered door de bewakers. Op 11 januari 1766 werd hij uiteindelijk geradbraakt.

Toespraak van Isaac Sweers gericht aan roofmoordenaar Jean Hubain

De dag voor zijn executie hield hoofdofficier Isaac Sweers een openbare toespraak op de binnenplaats van het Amsterdamse stadhuis, gericht aan Humbert. Deze toespraak maakte blijkbaar grote indruk in Amsterdam en wordt geciteerd in het beroemde dagboek van Jacob Bicker Raije (1703-1777), die de executie bijwoonde. Bicker Raije beschrijft Hubain als "een aldergruwelijkste mens, die Jean Hubain, een Godtverzaaker en niet geloovende aan Heemel, Hell, noch opstanding of oordeel Gods, maar stellende dood, alles dood."


Bicker Raije schrijft verder dat de toespraak door een "seker Proponent, die agter den Heer Hooftofficier stond, woordelijk uyt sijn mond [is] opgeschreven." Mogelijk circuleerden er in 1766 meerdere manuscripten van de tekst in Amsterdam. Onlangs wist ik namelijk een ander manuscript van de toespraak te bemachtigen.


In de tekst spoort Sweers Hubain aan om zijn laatste uren te besteden aan het redden van zijn ziel, en verzucht: "O ongelukkige Humbert, die dog veele van onse leeraaren de weg des hemels voorgehouden, u godt lasterlijk te spotten, so met godt als godts Dienst, dat gy selfs niet begeert dat voor u gebeden sal worden."


Als we het verslag van Adriaan Bruut mogen geloven, riep Hubain "op 't laatste van zyn leven, Jesus aan."


Zie verder: Het dagboek van Jacob Bicker Raye 1732-1772 (Amsterdam, 1935), p. 296-7; Adriaan Buurt, Kort verhaal van een gesprek tusschen ene medepligtigen aan twe moorden, en Adriaan Buurt, predikant te Amsterdam (Amsterdam, 1781).


Toespraak van Isaac Sweers gericht aan roofmoordenaar Jean Hubain

54 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page